Home » My Blog » Ondersteunt de politiek de kunst?

Ondersteunt de politiek de kunst?

Ooit kenden we de BKR-regeling, die bedoeld was om kunstenaars de kans te bieden hun weg te vinden en hun eigen broek op te houden. In een reeks van bezuinigingen en wetswijzigingen sneuvelde die regeling. Later werd, na veel gelobby, een nieuwe regeling, maar met slechtere voorwaarden in het leven geroepen, de WIK. Hier kon een beeldend kunstenaar een beroep op doen wanneer hij of zij onvoldoende inkomen uit het werk kan halen. De duur van een uitkering wordt bepaald, dat wil zeggen dat de regeling korter duurt dan de oude BKR en dat men op den duur een sollicitatieplicht op kan leggen. Kunst wordt in die zin in Nederland niet gesubsidieerd. Tegenwoordig is dat alles nog moeilijker geworden.

Daarnaast blijkt in tijden van crisis dat men op de bestaande subsidies drastisch bezuinigt waardoor er minder ruimte voor kunst is.

Collectief
Er zijn kunstenaars die een collectief starten. Een dergelijk collectief was ooit in het Groningse Westernieland te vinden waar men een Kunststuin had gesticht op het erf van een van de kunstenaars. Door die tuin open te stellen en letterlijk als doorgaande expositie te gebruiken hoopte men kopers te vinden. Het leek te lukken, maar op den duur bleek het toch niet voldoende om te kunnen overleven.
Wat wel goed werkt is dat men als collectief beter kan reageren op aanbestedingen of als collectief een aanbod kan doen. Dat geldt zeker ook voor offertes naar overheden, zoals gemeenten.
Veel gemeenten hebben oog en ruimte voor kunst binnen hun gebied, zowel op gemeentekantoren als in de wijken. Dat wordt meer als het goed gaat of als er nieuwbouw wordt gepleegd en minder in tijden van crisis. Met name voor jongere, nog niet gesettelde kunstenaars is het dan moeilijk om het hoofd boven water te houden.
Gelukkig blijft er ruimte voor kunst in ons land, ook al mag dat best een onsje meer zijn.

Van Gogh, Corneille of Appel in 2013
Prinses Beatrix werkt met klei-01Wij weten dat Hare Majesteit goed kan omgaan met klei en een best aardige buste of een beeld kan neerzetten. Gelukkig voor haar hoeft ze niet van haar werk te leven. Via fondsen als het Prins Claus fonds en het Bernard fonds helpt de koningin jonge kunstenaars op weg.
Gelukkig, want zo blijft men oog hebben voor de beeldende kunst. Als we zien hoe een wereldberoemd schilder als Mondriaan moest zien te overleven. Hoe mensen als van Gogh alleen konden scheppen dankzij de directe familie, dan vraag je je wel eens af of het echt zo is dat een kunstenaar alleen dan goed wordt als zij of hij in armoede moet zien te overleven.

Gelukkig zijn er voorbeelden die laten zien dat het ook anders kan, zoals Karel Appel en Corneille, die best een aardige cent aan hun werken hebben verdiend. Jonge kunstenaars hebben dus wel degelijk kansen. Een leuk voorbeeld is Leiden waar met een tentoonstelling als “Beelden in Leiden” aandacht vraagt voor jonge Nederlandse beeldhouwers. Dat is wat de beeldende kunst nodig heeft. Of de kunstroute, die men in de gemeente Kerkrade kan volgen. Tientallen beelden staan door de stad verspreid en hebben elk hun eigen verrassende uitstraling.